Commons:Wiki Loves Heritage 2019 in Belgium/Fototips

From Wikimedia Commons, the free media repository
Jump to navigation Jump to search
Warning
De fotowedstrijd Wiki Loves Heritage 2019 is afgelopen.
Zie voor de winnende foto's: winnaars (juryrapport)
  Voor individuen   Activiteiten   Fototips   Bijdragen aan Wikipedia   Voor organisaties   English   français  

Overgenomen uit tips voor museumfotografie:

Museumfotografie omvat het maken van fotografische reproducties van voorwerpen die tentoongesteld worden in musea: gebruiksvoorwerpen, 2D- of 3D-kunstwerken. Dit is van kapitaal belang voor het verrijken van Wikimedia-projecten, maar brengt moeilijkheden van technische, juridische en psychologische aard met zich mee.

Technische tips

Aangezien het gaat om een getrouwe weergave van vaste objecten, ligt museumfotografie dicht bij studiofotografie, vooral ten aanzien van het beoogde doel: een "perfecte" afbeelding, zo scherp mogelijk en met zo een groot mogelijke resolutie. Een enigszins onscherpe actiefotografie zou aanvaardbaar zijn, maar een onscherpe fotomuseum kan het best vermeden worden. Hoge kwaliteit museumfotografie is moeilijk zonder afspraak, speciale verlichting en een open displays, maar het is mogelijk.

Licht

De meeste musea maken gebruik van een gedempt licht, voor zowel het comfort van de bezoekers als voor het behoud van de objecten, waardoor specifieke instrumenten en instellingen nodig zijn om de foto's scherper te maken.

In het algemeen kan een gebrek aan licht op vier manieren worden gecompenseerd:

  • Kunstmatige verlichting zoals flitser of studiolampen. Dit wordt meestal verboden in musea om de mogelijke verslechtering van fragiele pigmenten te vermijden en het comfort van het publiek behouden, en is moeilijk te gebruiken, met name in de context van een museum met overal vitrineglas. Het gebruik van andere technieken wordt dus aangeraden.
  • Open de lensdiafragma breder. Een groter diafragma zoals f/1.4 zal meestal toestaan dat er genoeg licht doorgelaten wordt gedurende het openen van de sluiter, dat kort genoeg is om het bewegen van het object of de camera/fotograaf te verminderen, zelfs met de beperkte verlichting van een museum, maar dit kan een onaanvaardbaar smalle scherptediepte opleveren, vooral voor driedimensionale objecten.
  • Film of sensor met grotere gevoeligheid, maar kan meer korrels en of digitale ruis opleveren.
  • Langere sluitertijd, wat kan vereisen dat de camera vastgezet wordt tijdens de belichting. Een in de hand gehouden camera kan de beweging van de camera/fotograaf vastleggen, terwijl de sluiter is geopend, waardoor het vastgelegde beeld te wazig wordt. In het algemeen is er gedacht dat voor 35mm-stijl camera's de belichtingstijd in seconden langer is dan 1/brandpuntsafstand-mm, zodanig dat een 50mm lens mogelijk de beweging van de fotograaf kan vastleggen bij het in de hand houden met een belichting langer dan 1/50e seconde, een 200mm lens schudden kan vastleggen bij een belichtingsblootstelling langer dan 1/200e seconde, enzovoort. Moderne actieve anti-tril-systemen, kleinere beeldopname formaten dan 35mm film (inclusief bijna alle digitale camera's), en de camera's met simpelere interne bewegende systemen dan spiegelreflexcamera's (bijvoorbeeld afstandmeters hebben geen klappende spiegel, en hebben vaak eenvoudige, lichtgewicht, in de lens bevindende sluiter in plaats van grote, zware, spleetsluiters) zijn alle in staat om deze verouderde drempel te verslaan met maar liefst 4 keer langere belichtingstijden dan de 1/brandpuntsafstand-mm seconden "regel", maar stabiele hanteringstechnieken zullen altijd de nauwkeurigheid van het vastleggen verbeteren.

Afhankelijk van de omgeving kan het nodig zijn dat een of alle van deze trucs toegepast moeten worden om een bevredigende nauwkeurige belichting met een minimum aan ruis/korrels vast te leggen. Het is ook mogelijk om tijdens het nemen van de foto te onderbelichten en het later te overontwikkelen (analoog of digitaal - bekend als push-processing), maar wees ervan bewust dat dit meestal ruis/korrels doet toenemen.

Stabiliteit

Het gebruik van een statief stabiliseert de camera gedurende langere belichtingstijden en maakt het mogelijk om scherpere foto's te maken. Als het museum het gebruik van statieven (tripods of monopods) toestaat is het aanbevolen om er een te gebruiken, aangezien dat lange belichtingstijden toestaat, of benodigd zijn voor "langzame" fijnkorrelige film of lage digitale ISO-equivalenten voor de minste ruis of minst korrelige afbeelding, en/of het gebruik van smalle lensopeningen die de diepte vergroten van het onderwerp.

Als je geen ondersteuning kunt gebruiken, kunt u beweging van de camera aanzienlijk verminderen door:

  • een camera te selecteren met een op de juiste wijze geteste anti camera/fotograaf bewegingscompensatiesysteem wat de helderheid van de genomen foto's kan verbeteren met het in de hand houden van de camera met het binnen beschikbare licht.
  • haaks te gaan staan op de richting van waarop gericht wordt, met de voeten op zijn minst een schouderbreedte uit elkaar.
  • de ellebogen strak op de borst te trekken om zo met beide handen een wieg te vormen voor de camera.
  • het onthouden van de volgende vijf stappen: adem, ontspan, richt, druk de sluiterknop langzaam in, maak de foto met het inhouden van de adem.

Specifieke gevallen

Tweedimensionale werken en diafragma-opening

Tweedimensionale kunstwerken, zoals schilderijen, vereisen geen grote scherptediepte. Het is mogelijk om het diafragma te openen tot ongeveer f/4 en wat licht te krijgen. Het daarmee verkregen licht maakt het mogelijk om de gevoeligheid van de sensor, en dus digitaal ruis, te verminderen.

Schilderijen weerspiegelen vaak licht. Een manier om het probleem op te lossen is om foto's te nemen vanuit een hoek, en het perspectief in post-processing te corrigeren (dit werkt ook bij het gebruik van flits).

Driedimensionale objecten: vastzetten van de camera

Voor driedimensionale objecten, is het belangrijk om een voldoende scherptediepte te hebben, om situaties te voorkomen zoals een standbeeld met het puntje van zijn neus scherp en zijn lichaam wazig. Dit soort situaties is vooral problematisch met proxifotografie. Zelfs door verhoging van de gevoeligheid van de sensor (en dus het ruisniveau), kan er weinig gedaan worden om het probleem te compenseren buiten het vastzetten van de camera.

Vastzetten van de camera

Bij het ontbreken van een statief kan de camera op vele punten in het museum worden geplaatst: deurkozijnen, informatiepanelen, tafels of hekken. De afzetpalen waartussen een touw gespannen is werkt uitstekend als lokaal statief voor de camera. Het is mogelijk de camera te oriënteren in zowel elevatie als azimut (verticale en horizontale hoeken).

De meeste beweging van een in de hand gehouden camera verdwijnt wanneer één van de drie ruimtelijke dimensies wordt beperkt. Vandaar dat een statief (tripod) beter is dan een monopod, maar een monopod is veel beter dan het enkel vasthouden van de camera.


Vitrineglas

Het is mogelijk om het uiteinde van de lens direct tegen de vitrine te plaatsen. Dit zal zowel de meeste reflecties van het glas beperken en biedt een positie voor de camera. Aan de andere kant staat dan de afstand tot het onderwerp vast: de brandpuntsafstand en de minimale scherpstelafstand moeten worden aangepast:

  • een macrolens zal wellicht gepast zijn om de scherpstelling op nabije objecten te realiseren (ofwel kleine, of details van de grotere)
  • een groothoeklens is benodigd om het geheel van een groter object vast te leggen. Pas in dit geval op voor de vervorming veroorzaakt door sterke groothoeklenzen.

Pas op voor lenzen die hun lengte veranderen bij het scherpstellen en zoomen. Idealiter moet je in staat zijn om te zoomen of scherp testellen na het plaatsen van de camera. Het kan mogelijk wenselijk zijn de lenskap te gebruiken zodat het einde dat het scherm raakt niet beweegt ten opzichte van de camera.

Een andere manier om reflecties te verminderen is het gebruik van een polarisator. Dit kost je lichtstops, dus het gebruik van een statief kan nodig zijn.

Bij horizontale vitrines kan de camera direct op het glas geplaatst worden, dat vervolgens als drager dient van de camera. Bewegingsonscherpte wordt verder vermeden door het gebruiken van de timer van de camera. Reflecties worden geminimaliseerd door de camera rechtstreeks tegen het glas te houden, en verdere reflecties kunnen vermeden worden door een hand of het lichaam zo te plaatsen dat ongewenst invallend licht wordt tegengehouden. Afhankelijk van het type camera kunnen verschillende hoeken worden verkregen; andere voorwerpen, zoals een lenskap of een potlood kan gebruikt worden voor het instellen van de hoek en de afstand van de camera ten opzichte van het glas.

Documentatie

Het is belangrijk dat elke foto passend worden gelabeld. Een goed label moet omvatten:

  • de naam van het werk en een korte beschrijving;
  • de naam van de auteur, indien bekend;
  • de datum en plaats van wanneer het werk gemaakt is;
  • de afmetingen en het materiaal waarvan het is gemaakt, en
  • een referentienummer van het museum of de locatie van het gefotografeerde object in het museum.

Deze informatie is vaak te zien op de labels naast het werk zelf. Om labeling van de foto's op Wikimedia Commons mogelijk te maken is het sterk aan te bevelen de labels naast de gefotografeerde objecten te fotograferen.