File:PMa 000943 B Gent StB.jpg

English: Sint-Baafskathedraal, Gent, Oost-Vlaanderen, Belgium. Cathedral collections. Painting. The christening of Saint Bavon. Peter Paul Rubens. 1623-1624. Oil on canvas. 465 cm X 270 cm. Inv 460. . Peter Paul Rubens. pmrmaeyaert@gmail.com. www.pmrmaeyaert.eu; www.polmayer.com. © Paul M.R. Maeyaert; pmrmaeyaert@gmail.com. Original colour transparency 4x5. . Cultural heritage; Cultural heritage|Monuments|Cathedral; Cultural heritage|Techniques|Painting; Europe|Belgium; Europe|Belgium|Oost-Vlaanderen; Europe|Belgium|Oost-Vlaanderen|Gent; Europe|Belgium|Oost-Vlaanderen|Gent|Sint-Baafskathedraal. . Inv 460, DE BEKERING VAN SINT-BAVO, 1623-1624, door P. P. RUBENS; doek 465 cm X 270 cm, afgerond langs boven ; tegen westwand van kapel XVII. Carolus Maes, vierde bisschop van Gent, 1610- 1612, die het plan had opgevat een nieuw hoofdaltaar op te richten, onderhandelde met Rubens betreffende een triptiek. Dit blijkt uit de brief van Rubens aan aartshertog Albrecht dd. 19 maart 1614. De bisschoppen F. van der Burch en J. Boonen hadden dit plan laten varen. Kort na zijn benoeming bestelde A. Triest het huidig schilderij, dat volgens kwijtschrift van 27 september 1624 voltooid was. Het schilderij bleef in het hoofdaltaar gedurende drie kwart eeuw; het wordt ter plaatse vermeld door A, Sanderus, 123. Een betaling aan Joannes de Cleef in de rekeningen van de Fundatie Triest dd. 1682, fol. 20, betreft het veranderen van het stuck schilderije in den hooghen autaer. Waarin deze verandering bestond weten wij niet. A. van Werveke (Bijdragen, 11) veronderstelt dat het oorspronkelijk rechthoekig was en toen werd afgerond. In of kort na 1702, bij het afbreken van het hoofdaltaar, werd het schilderij overgeplaatst naar het altaar van de Sebastiaanskapel, XVI, waar het door de Sadeleire (1734) beschreven wordt als Sint- Bavo met syne dochters ; door Descamps (1769) als Charles V empereur abdiquant en faveur de Philippe; door Hellin (1772, 501) als S. Bavon, que SS. Amand et Floribert reçoivent dans le monastère, In 1794 opgeëist door de Fransen en naar Parijs gevoerd, kwam het in I 8 I I terug naar België, doch naar het Museum te Brussel onder de naam van Sainte-Gudule; ingevolge bevel van Willem I, dd. 1817, terug naar Gent, aanvankelijk in het Stadsmuseum en pas ingevolge verzoek van de kerkfabriek, dd. 24 februari 1825, en beslissing van het schepencollege, dd. 3 maart 1825, terug naar Sint- Baafs, in het altaar van kapel XVI, De auteur van de Notice (1853) betreurt dat het schilderij voorkomt dans un jour peu favorable. Kervyn (1857) kan de verpIaatsing reeds aankondigen in verwisseling met de Hemelse Hofhouding van O. L, Vrouw door Roose, nr. 475, in dezelfde kapel, tegen de westelijke wand. Nochtans mag betwijfeld worden of dit voornemen uitgevoerd werd vermits F. de Potter (p. 365) het schilderij van Rubens vermeldt in de naastgelegen kapel XVII, d.i. op zijn huidige plaats, waar het wellicht na de restauratie van 1862 was geplaatst. In 19 10, na de tentoonstelling te Brussel, met de bedoeling een betere belichting te vinden, werd het voorlopig in de noordelijke transeptarm geplaatst; na wat over en weer gepraat terug naar de vorige plaats in kapel XVII, Tijdens de oorlog 1914-1918 van zijn raam genomen en op een trommel gerold, werd het overgebracht naar de krypte. Tijdens die van 1940-1945, eveneens in de krypte bewaard. Reinigingen en restauraties : in chronologische orde, voor zover bekend : in 1628-1629 door Pieter Hals ; 1647 door Filip Beernaert ; I 648- 1649 door Pieter Hals ; 1658- 1659 door Louis van Voorenemberd of Vossenemberck; nog in 1658-1659 en 1662-1663 door Filip Beernaert ; I 670- I 67 I door Pieter le Plat ; 1701 door Jan van Cleef ; I 722- I 723 door Albert Forthuyn ; I 759 door van Laer ; I 862 door Raphaël Donselaer ; 1892-1894 door E. Roegiers en Robert de Pauw ; 1928-1929 door Paul Aelman ; 1946 door Paul Aelman. Bewogen kompositie in twee diagonale registers. Op de treden vooraan, een ambtenaar die, bijgestaan door twee jongelingen met schaal, in opdracht van Sint-Bavo, diens rijkdommen aan de armen uitdeelt : aan twee ruggelings geziene moeders met zuigelingen en aan een gebrekkige ouderling. Links, op het zijstuk van de treden, dat met het wapenschild van Bisschop Triest is gemerkt, de dochter van Sint-Bavo (de H. Adeltrudis?), in dieprood kleed, vergezeld van een dame met luchtige hoofdkap, en het profiel van een derde, nauwelijks zichtbare vrouw. De dochter van Sint-Bavo blikt omhoog naar de hoofdgebeurtenis op de trap. De H. Bavo, met rode, wapperende mantel over zijn glimmende wapenrusting, heeft zijn hertogelijke kroon afgenomen en knielt voor de vergaderde hoogwaardigheidsbekleders uit de Sint- Baafsabdij : Sint-Amandus, de hand op een smeedijzeren leuning, en Floribertus, abt van de abdij, met uitgestoken armen, beide gemijterd, en een paar monniken onthalen de bekeerling. Twee pages helpen hem van zijn zwaard af en van zijn rode met hermelijn gevoerde mantel. Zij worden gevolgd door twee staande dienaars. Een hoge gewelfde halle sluit de kompositie af. De schets nr. 57 in de National Gallery te Londen, 1612 gedateerd, houdt verband met dit werk. Het schilderij behoort tot de belangrijkste werken van Rubens, en wordt in de meeste publikaties over de meester vermeld of uitvoerig behandeld. Wij verwijzen naar de algemene bibliografie over Rubens, die hier vanzelfsprekend geen plaats kan vinden. SANDERU1S2,3 DE SADELEIRE ; HELLIN, 501 DE GOESINI, 9 NOTICE, 34 KERVYN, 72, 234; MESSAGE1R8,6 1, 93-96; A. PINCHART, Archives des Arts 11, 1863, 166; PIOT, 38-39, nr. 137; 292; 329, nr. 149; 434; 449; DE POTTER, 365; GOETGHEBUER, 106;G . VAN DEN GHEYNI, NV. ~ C HG.. 11, 332-334, 1903; A. VAN WERVEKE, Bijdragen tot de geschiedenis en de oudheidkunde, Gent, 1927, I I ; NOTA'S VW. 1027; C. JANSON, Lfinfluence de Veronkse sur Rubens, Gazette des Beaux-Arts, 1937, I, 35, noot 6 ; H. G. EVERS, Rubens und sein Werk, Brussel 1944, 145-150, met verwijzing naar oudere literatuur; J. S. HELD, Selected Drawings, I, London 1959, 108 ; M. LEVEY, A Room-to-Room guide to the National Gallery, London 1964, 62; BULL. P.C.M., 1889, 49; 1894, 185; 1928, 10-17, 44-47; 1929, 30-32 K.C.M.L., vnl. ten jare 1928 ; TENT. L'art belge au XVIIeme siecle, Brussel 1910, nr. 343. Voor een paar referenties danken wij van harte dhr. F. Baudouin, conservator. Inventaris van het Kunstpatrimonium van Oost-Vlaanderen, V: Sint-Baafskathedraal, Gent; door Dr Elisabeth Dhaenens, 1965. . . Ref: PMa_000943_B_Gent_StB.jpg.